Actueel
Lettertypes/grootte

In België bestaan verschillende arbeidscontracten. Of je arbeider of bediende bent, maakt een verschil in ziekteregeling, opzegtermijnen, berekening van loon en vakantiegeld... Dit geldt ook voor contractueel personeel in de openbare sector. Het wegwerken van het verschil tussen arbeiders en bedienden leeft al zeer lang. 

De wet van 4 maart 1954 introduceert opzegtermijnen algemeen. Voordien was er enkel een opzeg indien het arbeidsreglement van het bedrijf dit voorzag. Er komt ook een verschil naargelang het de werkgever of werknemer is de opzeg geeft.

Het begrip 'arbeidscontract' bestaat sinds 3 juli 1978. Daarvoor waren het 'contracten voor verhuring van werk'.

Het Grondwettelijk Hof legt een deadline op

In de meer recente geschiedenis komt het door een arrest van het Grondwettelijk Hof dat er werk is gemaakt van het 'Eenheidsstatuur arbeiders - bedienden'. Het Hof besliste immers dat arbeiders gediscrimineerd werden en legde op dat ten laatste op 8 juli 2013 er een gelijkschakeling moest zijn. 

Het was een moeizaam debat. Een betere regeling voor arbeiders mocht niet ten koste gaan van de bediendes. En de werkgevers maakten zoals steeds bezwaar tegen een eventueel meerkost.

Net voor de deadline kwam het tot een akkoord. 

Het 'eenheidsstatuut' heft het verschil tussen arbeiders en bedienden niet op. Nog steeds werken mensen met een arbeiders- of bediendencontract. Maar de opzegtermijnen zijn nu op elkaar afgestemd. De carenzag - de eerste dag ziekte voor arbeiders die niet werd betaald - is afgeschaft. Arbeiders hebben voortaan ook 30 dagen gewaarborgd loon bij ziekte.

En wie betaalt de rekening?

De nieuwe opzegtermijnen zijn gunstig voor arbeiders, maar minder gunstig voor de bediendengroep.
De mutualiteit betaalt het bijkomende gewaarborgd loon voor arbeiders.
De RVA neemt een deel van de hogere opzegtermijnen voor zijn rekening.
De werkgevers hebben de rekening goed doorgeschoven.

En vandaag

Hoe hoger de opzegtermijn, hoe hoger de drempel voor een werkgever om iemand te ontslaan. Het is een vorm van bescherming van wie werkt. In andere landen liggen ontslagvergoedingen veel hoger. 
De hogere opzegtermijnen voor arbeiders komen echter niet ten laste van de werkgevers. De sociale zekerheid springt bij. De impact op een betere bescherming tegen ontslag is dus beperkt. 

De wijzigingen die gelden sinds 1 januari 2014 heffen het verschil tussen arbeiders en bedienden ook niet op. De weg is dus nog niet ten einde.

Ken je sociale geschiedenis: zie Rode peper campagne

Bron: Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg