Foto met PLAYMOBIL®-figuur

Zorg
Lettertypes/grootte

De kinderopvang heeft grote veranderingen ondergaan. Als voorbeeld nemen we de stedelijke kinderopvang van stad Antwerpen waar een sterk pedagogische aanpak afkalfde doorheen de vele besparingsrondes.

Kon je vroeger de bevoegde schepen beschouwen als een ambassadeur van de stedelijke kinderopvang, dan is dat vandaag een ander verhaal. Schepen Ait Daoud (N-VA) zet volop publieke middelen in om private kinderopvang te subsidiëren.

Jaren 1980: aandacht voor pedagogie en kwaliteit

De stad Antwerpen beschikte over een netwerk van stedelijke kinderkribbes in alle districten. De kinderopvang was heel gestructureerd en erg gefocust op hygiëne. Bij het binnen komen gingen de kinderen op het potje en vervolgens in bad. Regelmatig werden de haren gewassen en nageltjes geknipt. De regels voor de ouders waren weinig flexibel. Zo was je verplicht je vakantiedagen te melden en je kind dan thuis op te vangen.

Later evolueerde de visie van Kind & Gezin met meer aandacht voor pedagogie en soepelheid naar ouders. De professionele kinderverzorg(st)ers kregen vele uren opleiding en werkten vanuit een gedeelde visie. Dat kinderopvang meer was dan lichamelijke zorg maakte hun beroep net super boeiend. Er was tijd om met de kinderen bezig te zijn. Een koffiepauze of een leuk moment met collega’s kon er nog af.
Omdat kwaliteit en hygiëne voorop stond, was er ook voldoende personeel voor de poets, keuken en wasserij. Op elk moment kon je rekenen op schrijnwerkers en loodgieters om klussen te klaren.

Jaren 1990: besparingen

Soberheid en bezuinigingen in de openbare diensten typeren de jaren 1990. De besparingsrondes bij stad Antwerpen waren niet te tellen. Bijna om de twee à drie jaar was er wel een besparingsplan.
In de kinderopvang slankte het personeel af. Je stond met een of twee collega’s, daar waar je vroeger op 3 à 4 kon rekenen. Er werd geknipt in de budgetten voor speelgoed, apotheek, voeding, meubilair, doktersconsultaties, opleiding, enz. De infrastructuur verkommerde.

Jaren 2000: economisch denken

Kijken door een economische bril veroverde de kinderopvang. Besparingsplannen maakten plaats voor permanente reorganisaties en ‘efficiëntie-oefeningen’. In 2006 liet de stad Antwerpen een audit uitvoeren door consultants Möbius en De Witte & Morel. Het eigen aandeel in de kosten voor de kinderopvang (6,85 miljoen euro) moest omlaag. De audit berekende de ‘productiviteit van de kinderverzorgsters’ en stelde dat alle kinderdagverblijven hun productiviteit moesten opdrijven tot het niveau van de 3 hoogste. De bezettingsgraad (aantal kinderen effectief aanwezig) moest stijgen naar 85 procent en werd later nog opgetrokken tot 90 procent.
Volgens de audit ging 32 procent van de tijd naar observatie van de kinderen en pedagogische taken. Toch zou de productiviteit opdrijven geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de opvang.
De audit leidde ook de privatisering van het onderhoudspersoneel in.

Tot dan waren begeleid(st)ers creatief en probeerden ze de hoge normen en bezetting te overleven met een minimum aan personeel. Maar als je alleen staat met 19 of 20 peuters, dan helpt creativiteit niet meer. Kinderopvang wordt dan bandwerk, pedagogisch en kwaliteitsvol werken onmogelijk. Duurbetaalde consultancybureaus weten dat heus wel.
Naast de fysieke belasting van het beroep zorgde de werkdruk voor steeds meer uitval en ziekte.

2010: kinderopvang wordt Autonoom Bedrijf

Het bedrijfsdenken zette zich door en de stedelijke kinderopvang werd een Autonoom Bedrijf in 2010. De rationalisering en verzakelijking ging verder. De stad herschikte het aanbod van 36 locaties naar 20. De entiteiten werden groter en onpersoonlijker. Het reglement voor ouders verstrengde. De houding naar het personeel verstarde met weinig empathie naar ziekte, stress en burn-out. Een strenge afsprakennota moest de onvrede en frustratie van het personeel onder controle houden.

Toch bleef de onvrede groot en bij elke actie of staking waren collega’s uit de kinderopvang aanwezig. ACOD staat er sterk. Zo sterk dat de schepen het herhaaldelijk nodig vond om ouders en personeel persoonlijk aan de schrijven over het ongelijk van de actievoerders.

Ondermaatse norm van Kind&Gezin

De subsidiëring door Kind & Gezin dekte de kosten van de opvang niet in 2006 en dat doet ze vandaag nog steeds niet.
De norm per begeleid(st)er was 6,5 baby’s en 10 peuters. Vandaag is deze opgetrokken tot 8 baby’s of peuters. Vanaf 2 begeleid(st)ers zelfs 9. In deze norm worden leidinggevenden en logistiek personeel meegerekend. Het is de hoogste norm tegenover de ons omringende landen.
ACOD vraagt al zeer lang een verlaging van de norm per begeleid(st)er.

Door het structureel tekort aan handen is er dagelijks inzet van interims en sinds kort ook van vrijwilligers, waarbij pedagogische en veiligheidsaspecten niet altijd gegarandeerd zijn.

Uitbouw private opvang op kosten van de gemeenschap

Publieke middelen gingen steeds naar de publieke kinderopvang, die vaak goedkoper en beter was. Vond je als ouder geen plaats, dan was er een wachtlijst. Schepen Ait Daoud doekte de wachtlijst voor de stedelijke kinderopvang op. Ouders schrijven zich nu digitaal in en krijgen een opvang toegewezen. Ouders kunnen niet langer kiezen voor de publieke sector.
De schepen introduceerde een subsidiereglement voor private partners. Op haar blog kan je lezen dat er dit jaar 6 projecten zijn goedgekeurd voor meer dan 880.000 euro, terwijl de stedelijke capaciteit niet uitbreidt en er bespaard wordt op personeel, voeding, speelgoed, onderhoud... Een verontrustende evolutie zeker als beleggers en multinationals hun oog op kinderopvang laten vallen.

2020: terug naar de stadsorganisatie

Vanaf januari 2020 werd het autonoom bedrijf weer opgeheven en kwam de kinderopvang terug naar de stadsorganisatie. Dit kadert in het verder afslanken van de bovenstructuur van de stad Antwerpen (overhead). De kinderopvang genereert voor de stad ook heel wat subsidies vanuit de Vlaamse Interprofessionele Akkoorden.
In Antwerpen heeft ACOD zeer sterk ingezet om de kinderopvang uit private handen te houden. Ook in andere steden blijven we hiervoor ijveren.
De ACOD zal de spreekbuis blijven van de kinderbegeleid(st)ers in de publieke sector. We zetten onze strijd verder voor een kwalitatieve opvang waar het goed werken en vertoeven is en waar ouders de kwaliteit krijgen waar ze ten slotte voor betalen.

Coronahelden

Tijdens de coronaperiode werd er plots over de kinderopvang gesproken als iets essentieels. De begeleiders werden gezien als helden. In de maatschappij kreeg de kinderopvang plots de noemer ‘noodzakelijk en zeer belangrijk’. Er werd in de handen geklapt voor de zorg en uitdrukkelijk ook voor de kinderbegeleid(st)ers.
Onze dank gaat uit naar alle kinderbegeleid(st)ers die zich in deze moeilijke periode dagelijks inzetten en het beste van zichzelf geven.
Maar van applaus koop je geen brood. Wij eisen een degelijke verloning voor de kinderbegeleid(st)ers met doorgroei naar salarisschaal C3.

Artikel verschenen in Tribune van oktober 2020