Actueel
Lettertypes/grootte

Arbeidsduurverkorting met loonbehoud, 32-urenweek, 30-uren als nieuwe voltijds… het zijn eisen waar ACOD samen met ABVV al langer voor ijveren. ‘Onrealistisch’ in hoofden van werkgevers. ‘Logisch en realistisch’ vanuit het standpunt van de werkende klasse. De sleutelkwestie is: naar wie gaat de opbrengst van de stijgende productiviteit?

De Sociaal-economische barometer 2023 van het ABVV toont aan dat de productiviteit in België sneller stijgt dan de lonen (zie grafiek). Sinds 1995 steeg de productiviteit 15% sneller dan de lonen. Dat betekent dat de meeropbrengst van de stijgende productiviteit niet naar de werkenden gaat. Naar wie dan wel? Dat maken de tweede en derde grafiek hieronder duidelijk: winstmarges stijgen, het aandeel kapitaal neemt stelselmatig toe tegenover het loonaandeel.

Lonen en productiviteit

winstmarges

loonvskapitaal

Als de meeropbrengst zou toekomen aan wie ze produceert...

De Brit John Maynard Keynes was dé toonaangevende econoom van de voorbije eeuw. Toen hij in 1930 in Madrid een lezing gaf over de economische vooruitzichten voor zijn kleinkinderen voorspelde hij één grote tendens voor de 20ste eeuw: de forse inkorting van de werktijd. Stijgende welvaart en productiviteit maakten volgens de econoom de kortere werkweek onvermijdelijk.

Ratrace in plaats van rust en vrije tijd

In zijn voorspelling zouden we in 2030 nog 3 uur per dag werken. De grootste uitdaging zou worden: wat doen met de vrijgekomen tijd? “We zijn er te lang op getraind inspanningen te leveren, we hebben niet geleerd te genieten”, schreef hij.

De productiviteit is inderdaad blijven stijgen. Met de digitale evolutie en opkomende AI zal die nog grote sprongen maken. Maar ze bracht geen rust en vrije tijd, integendeel. Op enkele jaren tijd kwamen er 100.000 langdurig zieken bij vooral door de impact van psychosociale risico’s.

Zo is de strijd voor arbeidsduurverkorting vandaag terug van nooit weggeweest. Niet enkel omdat de opbrengst van de gestegen productiviteit eerlijkheidshalve moet toekomen aan wie ze produceert, maar omdat stress en burn-out een ware epidemie zijn geworden.  

De strijd om tijd

Olivier Pintelon is adviseur op de studiedienst van het ABVV en legt zich al jaren toe op het thema van arbeidsduurvermindering. Hij schreef het boek “De strijd om tijd”.

“Al sinds de jaren ‘80 ijveren we voor een voltijdse werkweek van 32 uur, met loonbehoud en met bijkomende aanwervingen. Voor verdere collectieve werktijdverkorting zijn er verschillende overtuigende argumenten. Om te beginnen ligt de kortere werkweek gewoon in de loop van de geschiedenis. Werknemers worden jaar na jaar productiever. Aangezien we steeds meer welvaart produceren per gewerkt uur, is werktijdverkorting met loonbehoud perfect mogelijk. In de vorige eeuw zagen de achturendag, de vijfdagenweek en het betaald verlof het daglicht en dat allemaal … zonder een Belgische frank in te leveren.”

Gelijkheid V/M

“Ten tweede bevordert een kortere voltijdse werkweek de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Veertig percent van de Belgische vrouwen werkt deeltijds, enerzijds om werk en gezin te combineren, anderzijds omdat ze geen voltijdse job aangeboden krijgen. Een lagere voltijds norm van 32 uur transformeert dat deeltijds werk naar voltijds werk met bijhorend voltijds loon en volwaardige sociale rechten.”

“Ten derde is de manier waarop we nu onze arbeidstijd organiseren niet houdbaar. Ondertussen zijn er in ons land al bijna een half miljoen langdurig zieken. In die groep veel oudere werknemers, arbeiders met belastend werk en vrouwen met stressgerelateerde aandoeningen zoals burn-out. Een voltijdse 32-urenweek maakt de hele loopbaan behapbaar en moet vermijden dat het aantal langdurig zieken aangroeit.”

“Tot slot draagt een korte voltijdse werkweek bij tot een betere verdeling van het beschikbare werk. Het biedt onvrijwillige deeltijders de mogelijkheid om extra uren te kloppen en creëert kansen voor het half miljoen werkzoekenden in ons land.”

Buitenlandse experimenten

Voorstanders van collectieve arbeidsduurvermindering maken zich sterk dat de positieve effecten zwaarder zullen doorwegen dan eventuele verhoogde (loon)kosten. In het buitenland lijken experimenten met de kortere werkweek of werkdag alvast positief uit te draaien.

In Zweden gaat de (lokale) publieke zorgsector aan de slag met de 30-urenweek. In het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Portugal zijn er dan weer grootschalige experimenten met de vierdagenweek. Werknemers blijken steevast gezonder, beter gefocust en ook het aantrekken en behouden van personeel blijkt vlotter te gaan.

Belgisch experiment 2024

In België zette de federale regering een pilootproject op om de voordelen van de kortere voltijdse werkweek in kaart brengen. Bedrijven in de private sector kunnen doorheen 2024 gedurende zes maanden experimenteren met werktijdverkorting. Ze kunnen deelnemen op vrijwillige basis. De vorm van arbeidsduurvermindering is daarbij vrij te bepalen: de vierdagenweek, kortere werkdagen of via andere formules.

Er bestaat een steunmaatregel voor bedrijven die op permanente wijze de werkweek collectief inkorten. Ze krijgen gedurende een aantal kwartalen een korting op de patronale RSZ-bijdrage. Een bedrijf dat bijvoorbeeld collectief de vierdagenweek invoert, ontvangt 4 kwartalen een korting van €1000 per betrokken werknemer en 12 kwartalen een korting van €400 per betrokken werknemer. De arbeidsduurverkorting kan daarbij toegepast worden op alle personeelsleden, maar ook op een bepaalde personeelscategorie, zoals de ploegenarbeiders of de oudere werknemers.

Het ABVV hoopt dat de experimenten het debat over de kortere voltijdse werkweek aanwakkeren. Het sterkt ons in de overtuiging dat dit geen droom maar een noodzaak is. Het zou onze samenleving écht wel goed doen.

Bronnen

De Nieuwe Werker digitaal 6 februari 2024
Olivier Pintelon. De strijd om tijd. EPO. 2018
Mertens Peter (red). De miljonairstaks en zeven andere briljante ideeën om de samenleving te veranderen. EPO. 2015

pdf Sociaal Economische Barometer 2023 (6.31 MB)