De tweede wereldoorlog verandert de wereld grondig. Als het einde van de oorlog nadert, willen arbeiders en arbeidsters niet terug naar de oude sociale verhoudingen.
Het gewapend verzet had groot aanzien en socialistische en communistische ideeën leefden sterk. Arbeiders hadden hun burgerij zien collaboreren. Het vertrouwen in de oude maatschappij en machtstructuren was weg. Nog voor het einde van de oorlog zaten de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers bij elkaar. Zij sloten een akkoord op 20 april 1944 met als titel Projet d’accord de solidarité sociale of het Sociaal Pact. Dit legde de basis voor de sociale verhoudingen na de oorlog en voor de sociale zekerheid.
Het Sociaal Pact stond voor behoorlijke lonen, het invoeren van een stelsel van sociale zekerheid en de keuze voor paritaire samenwerking via sociaal overleg.
Na de bevrijding in september 1944 werd Achiel Van Acker (BSP) minister van Arbeid en Sociale Voorzorg. Hij zette het Sociaal Pact snel om in wetgeving. Op 30 december 1944 verscheen de Besluitwet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders reeds in het Staatsblad. De wet maakte sociale verzekeringen verplicht voor ziekte en invaliditeit, pensioenen, kinderbijslag en werkloosheid.
De bijdrage voor de sociale zekerheid gaat deels van het loon en wordt deels rechtstreeks door de werkgever gestort. De basis is solidariteit tussen werkenden en niet-werkenden.
De sociale zekerheid moest arbeiders beschermen tegen tegenslagen en armoede. Met de welvaartstaat evolueerde de visie en werd het doel maatschappelijk welzijn voor iedereen.
En vandaag?
Het deel dat werkgevers rechtstreeks doorstorten voor de sociale zekerheid noemen we vandaag de patronale of werkgeversbijdrage. Daardoor ontstaat de indruk dat het niet langer over loon gaat.
Werkgevers eigenen zich dit deel graag toe. De voorbije decennia gaven diverse regeringen steeds meer kortingen. De taksshift betekende een structurele ingreep: de sociale bijdrage werd algemeen van 33% verlaagd naar 25%. Een aanslag op ons indirect loon. Je ziet het niet op je loonbrief, maar het ondermijnt onze collectieve verzekering voor ziekte, pensioen, werkloosheid...
De ACOD houdt samen met het ABVV vast aan een sterke federale sociale zekerheid. Hoewel uitkeringen vaak onder de armoedegrens liggen, beidt ze een belangrijke sociale bescherming. Dat hebben we na de bankencrisis nog extra ervaren.
Ook het sociaal overlegmodel staat onder druk. Zo pleitte N-VA voor het opdoeken van de overlegstructuren tussen werkgevers- en werknemersorganisaties. De rechtse partij ziet enkel heil in onderhandelingen op bedrijfsniveau. Wat de solidariteit tussen grote en kleine bedrijven onmogelijk zou maken.
Ken je sociale geschiedenis: zie Rode peper campagne
Bronnen:
Wikipedia
Sociaal Economische Barometer ABVV
E-book ABVV Metaal De geschiedenis van onze sociale zekerheid