OpenClipartVectors_by_Pixabay

Zorg
Lettertypes/grootte

Op 19 september 2023 organiseerde ACOD LRB een studiedag over de toekomst van de kinderopvang. Prof. dr. Wim Van Lancker legde op basis van sociaal onderzoek de pijnpunten uit van de kinderopvang in Vlaanderen. 

Wat we nodig hebben is een drastische uitbreiding van het aanbod en het optrekken van de kwaliteit. Alleen zo kan de kinderopvang ten goede komen aan die kinderen, die er het meest baat bij hebben.

Mattheuseffect1

De kinderopvang komt in hoofdzaak ten goede aan ouders uit de hogere inkomstenklasse. De 20% laagste inkomstenklasse doet het minste beroep op kinderopvang. De voorbije decennia is er een stijging in het gebruik van opvang, maar niet bij de armste gezinnen.

Het fiscaal aftrekken van de kosten voor kinderopvang is geen oplossing voor wie het financieel echt moeilijk heeft. Je moet de kosten immers voorschieten.

Als het aanbod uitbreidt, gebeurt dit spontaan in rijkere buurten. Enkel de (lokale) overheid heeft sleutels in handen om kinderopvang strategisch in armere buurten in te planten.

Pedagogisch belang van kinderopvang

Kinderopvang kan veel goed maken voor kinderen die opgroeien in armoede, in een kwetsbaar gezin. Waar de thuissituatie die niet kan bieden, maakt een veilige en zorgzame omgeving in de opvang een belangrijk verschil voor de ontwikkeling van het kind. Voor ouders kan het een extra rust- en steunpunt betekenen.

Met dit voor ogen zou het wenselijk zijn dat kinderen uit de laagste inkomstenklasse een plaats krijgen in de kinderopvang. Maar het omgekeerde gebeurt. In verhouding doen net zij veel minder beroep op opvang. In de coronaperiode was het ook deze groep die afhaakte.

Het beleid trekt dit niet recht, integendeel. Daar primeert de economische visie op kinderopvang: ouders in staat stellen om te werken. Er is amper aandacht voor de pedagogische meerwaarde voor het kind. België kent binnen Europa zelfs de grootste ongelijkheid als het gaat over kinderen met een migratieachtergrond.

Schaars aanbod

Uit onderzoek blijkt dat het aanbod de doorslaggevende factor is en niet de socioculturele context. In landen met een groot aanbod, waar kinderopvang een basisrecht is, is de ongelijkheid het kleinst. Zelfs als er eerder conservatieve opvattingen leven tegenover werkende vrouwen en kinderopvang.
Vlaanderen kan de ongelijkheid niet oplossen zonder een substantiële uitbreiding van het aanbod.

Hoewel de economische bril primeert, kan de kinderopvang zijn economische functie door de schaarste ook niet waarmaken. Een veelgehoorde politieke doelstelling is: ‘Meer mensen aan het werk’. De kinderopvang moet daarbij helpen. In de praktijk werkt het net omgekeerd. Het zijn de werkenden die het aanbod bepalen. Uit onderzoek blijkt dat bijvoorbeeld bij een stijging van de tewerkstelling van vrouwen pas een jaar later het aanbod van kinderopvang volgt. Niet omgekeerd.

Typerend is de recente beleidsbeslissing om voorrang te geven aan ouders die minstens 4/5 werken. Dit zal de ongelijke toegang nog doen toenemen en breng parttimers in de problemen. Private aanbieders rekenen ook liever op 2-verdieners met vast werk dan plaatsen vrij te houden voor wie (nog) niet werkt en financieel meer onzekerheid kent.

Met een schaars aanbod kan kinderopvang nooit een basisrecht voor iedereen worden. ‘De markt’ zal nooit voldoende plaatsen scheppen. Alleen de overheid kan handelen in het belang van elk kind.

Het tweede knelpunt in Vlaanderen: kwaliteit

Vlaanderen heeft de hoogste wettelijke ratio van 1 begeleider per maximaal 9 kinderen in de groepsopvang, terwijl andere landen variëren tussen maximaal 3 en 8 kinderen.

De groepsgrootte is 18 kinderen in één leefgroep. In andere landen is dat tussen 6 en 16

Er is een groot tekort aan gekwalificeerd personeel ontstaan met veel verloop en een hoog ziekteverzuim. En dan hebben we het nog niet over het wankel statuut van onthaalouders.

Wie het pedagogisch belang van het kind als uitgangspunt neemt, investeert in kwalitatieve opvang. De financiële injectie van Vlaanderen zou o.a. 3000 extra plaatsen scheppen, maar wel in de laagste subsidietrap. De minst kwalitatieve opvang, dus. We horen dat dit beleid ingefluisterd is door VOKA om het aanbod van bedrijfscrèches uit te breiden zonder dat het werkgevers veel kost. (zie Dossier kinderopvang: extra budget met blauwe adders onder het gras)

Investeren in kwalitatieve opvang vraagt professioneel opgeleid personeel, met stabiele contracten. De invoering van flexi-jobs in de kinderopvang staat daar haaks op.

Onze kinderen zijn meer waard!

In verhouding gaan kinderen in Vlaanderen evenveel uren per week naar de opvang als in Zweden. Zweden besteed echter 4x meer aan de opvang, nl. 0,80% van het BBP. In Vlaanderen is dat 0,20%.

In Zweden gaat € 8,8 per uur per kind uit de publieke uitgaven naar kinderopvang. In Nederlands is dat € 6,2. In Vlaanderen € 2,9.

Er is dus nog een lange weg te gaan…

Impact van ouderschapsverlof

Zweden is ook op een ander vlak een interessant voorbeeld. Ouders kunnen samen een pakket van 49 weken (245 dagen) ouderschapsverlof onder elkaar verdelen. Om geen rechten te verliezen moeten mama’s én papa’s elk minstens 90 dagen opnemen. Dat zorgt voor minder genderongelijkheid in het ‘thuis te blijven voor kinderen’. Papa’s doen het met evenveel plezier. 

Lang ouderschapsverlof is geen economische handicap. In tegendeel. Niemand hoeft een carrière af te breken omdat werk en gezin te zwaar wordt. Alleenstaande ouders hebben meer ademruimte. In Zweden gaan 0-jarigen dus weinig naar de crèche. Dat aanbod is minder nodig. Ouders kunnen die eerste periode zelf voor hun kindje zorgen. Er is minder druk op ouders, kindjes en de sector.

Besluit

  • De beleidsmakers begrijpen het probleem nog steeds niet. De maatregelen die genomen worden staan soms haaks op wat er nodig is.
  • In de visie op kinderopvang moet het pedagogisch belang van het kind het uitgangspunt zijn, niet de economische positie van de ouders.
  • Om zijn pedagogische functie in de samenleving waar te maken moet kinderopvang een basisrecht zijn, toegankelijk voor iedereen. Dit kan enkel als er een groot aanbod is.
  • Toegang tot kinderopvang stimuleren en garanderen voor de kinderen die er het meest baat bij hebben, kan je niet overlaten aan ‘de markt’. Dit kan enkel planmatig vanuit de overheid.
  • Als de ontwikkeling van kinderen het hoofddoel is, dan vraagt kinderopvang professioneel opgeleid personeel in stabiele, kwalitatieve jobs.
  • Breid ouderschapsverlof uit en trek het gelijk voor beide ouders. Het eerste levensjaar is er dan minder opvang nodig. Dit verlaagt de druk op de sector, maar ook op kinderen en ouders. Ontneem papa’s niet langer deze kans.
  • Gedurende een langere tijd de zorg voor kinderen kunnen opnemen is niet nadelig voor de economie. In tegendeel. Het geeft ouders de ruimte om op een goede manier werk en gezin te combineren. Het voorkomt burn-outs. Kiezen tussen carrière of gezin hoeft niet langer.

1 “Want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft nog worden ontnomen”. Tekst van Mattheus waarnaar de sociologische vakterm 'Mattheuseffect' verwijst. Het duidt op de mechanismen die zorgen dat 'de rijken rijker worden en de armen armer'. 

Lees ook Dossier kinderopvang: extra budget met blauwe adders onder het gras